Wie mij een beetje kent, weet dat ik al tijden de noodzaak van digitalisering aan de kaak stel. En dat ik regelmatig verzuchtte dat het niet snel genoeg ging. “Alle hens aan dek”, riep ik dan. “Met volle kracht vooruit!” Er werd enthousiast geknikt als ik aandrong om digitalisering te prioriteren en organiseren. En als ik riep dat we daarvoor moesten investeren in tijd, geld en goede specialisten. Maar in de praktijk zag ik er nog weinig van. Daarom werd ik onlangs getriggerd door de blog van mijn collega Harm van den Oever, waarin een CEO zegt dat “deze tijd bewijst dat we veel kennis en informatie op afstand kunnen overbrengen.” En een directeur stelt “dat bedrijven bovendien grote investeringen hebben gedaan om het thuiswerken te optimaliseren.” Harm schreef niet alleen een interessant relaas over thuiswerken, maar belichtte ook een thema dat iedereen het afgelopen half jaar zelf heeft ervaren: te midden van een ongekende crisis lukte het ons ineens! Van het ene op het andere moment zetten we – als Nederland, als sector, als bedrijf en als individu – de schouders eronder en werd digitaal werken een nieuwe norm.
In maart, april en mei van dit jaar spendeerde ik het grootste deel van mijn dagen op een zolderkantoortje. Zoomend met collega’s en relaties die inbelden vanaf de keukentafel, vanuit een roze kinderkamer of zelfs vanuit een auto die buiten op de oprit stond (“Ik móest even het huis uit…”). Het was een buitengewoon gekke tijd – of moet ik zeggen: nieuwe realiteit – waarin we zonder morren massaal onze laptops openklapten en een nieuwe modus zochten om door te gaan. Maar die nieuwe norm creëerde ongemerkt een valkuil: na een wenperiode van een week of twee was een groot deel van ons weer druk met de waan van de dag. Terwijl ik het juist zag als een enorm waardevol moment om te observeren: willen we digitaal werken structureel prioriteren, organiseren en implementeren, dan is deze bijzondere periode hét moment om van te leren. In plaats van alle hens aan dek wilde ik het nu begrijpen: wat zorgde eigenlijk voor die versnelling en hielp ons zelfs binnen twee tot vier weken een substantiële verandering door te voeren op zo’n grote schaal?
Ik doe vast een voorzet om dat succes te definiëren. In mijn optiek bevat het recept voor versnelde verandering – naast prioriteren en organiseren – nóg twee basis-ingrediënten: een flinke eetlepel urgentie en een fikse scheut eigenbelang. Laat me dat toelichten: “Blijf thuis!”, zei het kabinet in maart. Punt. Geen mitsen en maren, maar een directe urgentie die voor ons werd gecreëerd. Het gevolg was de wil om ons gedrag – snel! – aan te passen. In eerste instantie natuurlijk om de gezondheid van onze naasten en onszelf te beschermen, maar ook vanuit een ander eigenbelang. Individuen werkten vanaf de keukentafel, om zo hun baan te behouden. Werkgevers faciliteerden thuiswerkers razendsnel, om hun bedrijf te beschermen. Sectoren ondersteunden organisaties, om zo goed mogelijk te blijven draaien. Nederland probeerde waar mogelijk te ondersteunen, zodat schade aan de economie werd beperkt. We móesten samen afremmen en wílden samen vooruit.
“Ik móest even het huis uit…”
Nu even een belangrijk zijspoor: thema’s als de Bouwagenda, circulariteit, het Klimaatakkoord en de energietransitie staan stuk voor stuk hoog op de Nederlandse agenda. Natuurlijk is het belangrijk dat we daar aandacht aan besteden, maar we vergeten daarbij onze eigen kracht te benutten. Op het gebied van klimaat is Nederland volgens sommigen een postzegel, maar op het gebied van digitalisering zouden we heer en meester kunnen zijn. Niet voor niets verdringen tech-giganten als Microsoft en Google elkaar om hun datacenters in Nederland te bouwen. De cloud? Die is hier! Omdat onze digitale infrastructuur en expertise tot de besten van de wereld behoren. En volgens mij is het een gemiste kans als Nederland die propositie nu niet opeist. Digitalisering is namelijk niet alleen dé manier om onze focus effectief te spreiden over al die relevante maatschappelijke vraagstukken, maar ook een economische, strategische pijler van wereldformaat; letterlijk! Als Nederland internationaal tot de digitale koplopers behoort, versterkt dat onze toekomstbestendigheid op allerlei gebieden enorm.
Enig probleem om die versnelling op gang te brengen? We hebben er onze pijlen nog steeds niet op gericht. Men ervaart geen directe urgentie of eigenbelang. De overheid wijst naar de markt en de markt naar de overheid. Net zolang tot we opnieuw worden gedwongen om eerst keihard af te remmen en vervolgens enorm te versnellen. En waarom zouden we daarop wachten?
Digitalisering is een belangrijke sleutel voor succes en het recept is heel helder: prioriteren en organiseren + urgentie en eigenbelang = versnelling. Daarom roep ik overheden, organisaties en individuen echt op om dankbaar gebruik te maken van alle lessen die de coronatijd ons nu leert:
Dit alles overigens niet met digitalisering als doel, maar als onmisbaar middel om direct bij te dragen aan bijvoorbeeld een innovatieprogramma voor de bouwsector, verbeterde circulariteit, klimaatdoelstellingen, verlaging van de CO2-uitstoot en meer. Dat is altijd de drijfveer geweest. En wat misschien nog wel mijn voornaamste punt is? Neem dit recept van versnelling mee en pas het toe op alle andere thema’s waar versnelling ook noodzakelijk is. Het is immers generiek en kan ons in mijn beleving op alle (organisatorische) lagen tot grote hoogten laten stijgen. De coronatijd laat mij zien dat het kan! Punt. Geen mitsen en maren meer.