Het Rijksmuseum in Amsterdam ontvangt jaarlijks 2,5 miljoen bezoekers. Ze komen onder meer voor het melkmeisje van Vermeer, Rembrandts Nachtwacht en de unieke meubels van beroemde ontwerpers. Ook het eeuwenoude ‘Hollants porceleyn’ van anonieme pottenbakkers trekt veel bekijks. Om deze en andere topstukken in goede staat te houden, werkt het museum samen met Kuijpers aan een stabiel binnenklimaat en energiezuinig gebouwbeheer.




“We doen het onderhoud van alle gebouwgebonden, werktuigbouwkundige installaties”, vertelt Kuijpers-projectleider Ronald Payralbe. “Ook meet- en regeltechniek en projecten horen erbij, net zoals het oplossen van storingen buiten openingstijden. We ondersteunen hiermee de afdeling Gebouwbeheer en Techniek van het museum.” Lester Bonn, technisch begeleider en contractbeheerder van het Rijksmuseum: “Met een intern team van vijftien mensen lossen we zelf de eerstelijnsstoringen op. Gaat het om complexere storingen of omvangrijkere werkzaamheden, dan springt Kuijpers bij.”
Binnen het brede pakket aan werktuigbouwkundige taken neemt alles rond binnenklimaat en verduurzaming een bijzondere plek in. Volgens Gerrit Engberts, projectleider Techniek van het Rijksmuseum, is dat vooral vanwege de kunstcollectie. “We moeten de objecten optimaal en generaties lang kunnen behouden. Veel aandacht dus voor een optimale luchtvochtigheid zonder temperatuurschommelingen. En liefst op zo’n manier dat het energieverbruik minimaal is. Want we hebben ook een ambitie: in 2030 willen we helemaal klimaatneutraal zijn.”
In de strategie om daar te komen, speelt Kuijpers al meer dan vijftien jaar een rol. Gerrit: “Onze samenwerking gaat terug tot de grootschalige renovatie van het Rijksmuseum. Destijds heeft Kuijpers alle werktuigbouwkundige, sanitaire, regeltechnische en sprinklerinstallaties vernieuwd.” In diezelfde periode legde Kuijpers ook een ondergrondse warmte- en koudeopslag (WKO) aan met warmtepompen. Na de renovatie werd het hoofdgebouw al voor een deel geconditioneerd met warmtepompen. “In de afgelopen zeven jaar volgden diverse andere duurzaamheidsprojecten waar Kuijpers bij betrokken was. Het belangrijkste resultaat daarvan is dat we sinds 2023 vijf gebouwdelen aardgasvrij koelen en verwarmen, inclusief het hoofdgebouw.”
“De WKO doet zijn werk uitstekend”, vertelt Kuijpers-projectleider Sabine de Bijl. “We monitoren continu hoe de installatie presteert en sturen bij wanneer dat nodig is.” Elke maand vindt bovendien een duurzaamheidsoverleg plaats, gericht op levensduurverlenging, revisies en verdere energiebesparing. “Eén van de concrete maatregelen die uit zo’n overleg is voortgekomen, is de ombouw van de cv-ketels en koelmachine in een bijgebouw naar twee warmtepompen”, illustreert Gerrit.
“Deze heeft Kuijpers vervolgens gekoppeld aan het WKO-systeem in het hoofdgebouw. Sindsdien draait ook dit bijgebouw mee in de duurzame uitwisseling van warmte en koude.” Inmiddels verwarmt en koelt het Rijksmuseum 97 procent van zijn totale gebouwencomplex met warmtepompen in plaats van met aardgas. “Nog drie procent te gaan dus. Dan zijn we in 2030 helemaal van het aardgas af.”

Naast het reguliere onderhoud en de verduurzamingsoptimalisaties voert Kuijpers ook projectmatige werkzaamheden uit. Zo vindt er onder leiding van Kuijpers-projectleider Gerben Bergstra op dit moment een verbouwing plaats van de sanitaire voorzieningen. “We realiseren onder meer nieuwe toiletgroepen voor medewerkers en bezoekers, inclusief wateraan- en afvoer, ventilatie en klimaatregeling”, vertelt hij. “Omdat deze werkzaamheden enige tijd in beslag nemen, zorgen we eerst voor nette, tijdelijke toiletvoorzieningen. Het museum blijft immers gewoon open. Die publieksfunctie moeten we wel waarborgen.”
Die omstandigheid is sowieso een aspect om rekening mee te houden. Sabine: “Dit museum is altijd open. En hoewel we doorgaans niet ‘op zaal’ werken maar achter de schermen zijn planning en voorbereiding wel cruciaal. Bezoekers mogen geen hinder hebben van wat we aan het doen zijn.”
Er gelden dan ook strikte afspraken: grote materialen zijn voor het publiek niet zichtbaar, onderaannemers lopen nooit zelfstandig in en uit en omvangrijke klussen vinden buiten openingstijden plaats.” Lester: “Voor de Kuijpers-monteurs is dat goed te doen. Zij opereren vrijwel altijd buiten het zicht van bezoekers.”
Maar ‘uit het zicht’ betekent hier meer dan alleen ‘achter de schermen’ werken. Want in dit monumentale gebouw ontbreekt een centrale technische ruimte. Installaties staan verspreid over talloze kleine ruimtes, nissen en kasten. “Dat maakt het werk extra complex”, aldus Ronald. “Als je alle technische onderdelen en systemen bij elkaar optelt, denk ik dat we hier zo’n 1.300 stuks verspreid door het complex onderhouden. De thermische installaties hebben we met elkaar verbonden via een zogenoemde energiering. Zo kan het museum warmte en koude blijven uitwisselen tot in de kleinste hoekjes van het gebouwencomplex. Onze monteurs weten precies waar wat zit en staat.”
Volgens Lester is dat de winst van een vast team dat de museumgebouwen door en door kent. “De monteurs weten daarbij ook hoe je in een museum zoals dit te werk gaat. Monumentaal erfgoed, topkunst als decor en dagelijks publiek om je heen is immers geen standaard werkomgeving. Zelf staan we daar niet zo vaak bij stil. Maar eigenlijk is het best bijzonder.”